Verhalen bestaan uit verschillende essentiële elementen, een hoofdpersoon beleeft van alles. Bovendien kennen ze een vaste structuur. Denk maar eens aan de structuur van sprookjes. Die maken de verschillende elementen voor een goed verhaal gemakkelijk te onthouden.

Structuur
Veel verhalen hebben een vaste structuur met een begin, een midden en een eind. En er is een aanduiding van tijd en plaats. Denk maar eens aan het sprookje: er was eens, in een land hier heel ver vandaan… Met de aanduiding van tijd of plaats kun je ook gemakkelijk het verhaal van anderen herkennen. Bijvoorbeeld als ze beginnen met: “Gisteren, in het bedrijfsrestaurant…” of “Laatst toen we op vakantie in Zuid-Italië waren…”

Hoofdpersoon
Een verhaal gaat over iemand – een hoofdpersoon – die een reeks gebeurtenissen meemaakt. Roodkapje die boodschappen naar oma brengt, een doktersassistente die tijdens haar werk bespuugd wordt, een man die een geel hesje aanheeft, een medewerker die zijn auto op de parkeerplaats van de directeur neerzet, of een studente die met frisse ogen haar eerste stage ondergaat.

Medestanders en tegenstanders
Vaak zijn er medestanders of tegenstanders te vinden in het verhaal. In Sneeuwwitje zijn het de dwergen en de heks. Bij organisaties kunnen het allerlei mensen zijn: een helpende teamleider of een stugge baas. Ook iets abstracts kan de rol van medestander of tegenstander vervullen in je verhaal. Denk maar aan tergende bureaucratie, steeds vastlopende computers, ellenlange wachtlijsten of een samenwerking die niet zo goed verloopt.

Gebeurtenissen
Een verhaal brengt bepaalde gebeurtenissen met elkaar in verband. Ook verstrijkt in een verhaal de tijd. Een ‘corporate story’ waarin niets gebeurt, is dus is dus helemaal geen verhaal. Waar gaat jouw verhaal eigenlijk over? Benoem wat er gebeurt. Zijn de verhaalelementen nog niet duidelijk, vraag dan door. Waar begint het verhaal? Over wie gaat het nu precies? En waarom is dat belangrijk. Zo komen de gebeurtenissen sterker in beeld.

Ups en downs
Een goed verhaal kent ook een worsteling. Zonder tegenslag is er geen verhaal. Wat zou Sneeuwwitje zijn zonder heks? Harry Potter zonder Voldemort? Die regel geldt ook voor verhalen in organisaties. Ook organisaties kennen ups en downs: fusies, reorganisaties, nieuwe locaties, andere it-systemen, verhuizingen. Medewerkers hebben er vaak last van, maar ook voor het management gaan dit soort trajecten niet zonder slag of stoot. Wil je werken met verhalen in organisaties, dan is het zaak om ook de worstelingen te benoemen. Dat zorgt voor geloofwaardigheid.

Wending
Wat brengt het verhaal tot een einde? Waar zit de kentering? In Roodkapje snijdt de jager de buik van de wolf open. De medewerker die haar auto op de parkeerplaats van de CEO zette, wat gebeurt er met haar? Wordt ze ontslagen? Wordt de kernwaarde ‘gelijkwaardigheid’ ermee geïllustreerd op intranet? Gaat ze in gesprek met de facilitaire dienst over het nieuwe parkeerbeleid? Beschrijf de – soms onverwachte – wending in het verhaal.

Emotie
Een aansprekend verhaal bevat altijd emoties van mensen. Ze maken het mogelijk om je in het verhaal te verplaatsen. Denk bijvoorbeeld maar aan de laatste speech van je leidinggevende. Zat deze vol feiten, opgelezen vanaf een PowerPoint? Of was het een boeiend persoonlijk verhaal waarin je je gemakkelijk kon verplaatsen? Beleving en emotie zijn belangrijke elementen van verhalen. Ze verdienen een plaats in elk verhaal.

Betekenis
Essentieel bij werken met verhalen in organisaties is het element betekenisgeving. Wat betekent het verhaal voor de verteller? En voor de toehoorders? Als je bijvoorbeeld werkt met verhalen om abstracte begrippen in je organisatie concreet te krijgen gebruik je die met een doel. Laat mensen daarom vertellen over waarom het verhaal voor hen van betekenis is. Dat illustreert. Mensen krijgen gevoel bij begrippen, bij feiten en cijfers.

Een zwaluw maakt nog geen zomer
Werk je met verhalen, dan heb je meerdere verhalen nodig over een bepaald thema. Hoor je een keer een verhaal over een bepaald thema, dan hoeft dat nog niet de maatstaf te zijn voor de hele organisatie. Maar hoor je het twee of drie keer, onderzoek het dan verder. Een vuistregel is: een is toeval, twee is opvallend, drie maal is een patroon. Hoe meer verhalen, hoe beter je een rode draad in de verhalen kunt onderscheiden.

Effectievere communicatie
Door de structuur en vaste elementen van een verhaal goed te benutten kun je het gebruik van verhalen verbeteren. En als je die kent, kun je beter aansluiten op wat er speelt in de organisatie en daarmee effectiever communiceren. Bovendien bieden verhalen allerlei aanknopingspunten voor een communicatie-, content- of veranderstrategie. Voor kwalitatief medewerkersonderzoek. Voor arbeidscommunicatie. Voor aansprekende speeches. En dat zijn nog maar enkele mogelijkheden van vele.

Wil je weten hoe business storytelling jouw organisatie verder kan helpen, neem dan contact met met op.